In het Engelse woord voor ‘aandacht’, “attention”, zie je goed de Latijnse oorsprong terug: Ad, “naar of richting” + tendere, “rekken”. Aandacht betekent dus letterlijk ‘jezelf uitrekken naar’, of ‘jezelf geven aan iets’. Als onze aandacht verdeeld is, rusten we dan nog wel in onszelf? Zijn we nog wel met onszelf verbonden? Hebben we nog door waar onze aandacht heen gaat?
In ons dagelijks leven is onze aandacht continu bezig met de objecten van de wereld en/of net zo bezig met onze innerlijke gedachtes, gevoelens, en de emoties die in ons opkomen. Waar is onze “Ik” in dit alles?
We beperken onze aandacht tot een specifiek object, een taak of een paar gedachten, terwijl we van de een naar de ander wisselen. Dat we daarbij ons Ik vergeten, kan je je voorstellen als de aandacht die ons achterlaat om op te gaan in onze ervaring, in onze waarneming of sensaties.
Is er een manier om even te pauzeren en aandachtig te kijken hoe het met onze Ik gaat? Een soort vakantie, maar dan van de wereld, onze verhalen, relaties, van ons verleden en ons heden, van onze zorgen, gedachten en emoties.
Als onze aandacht zich naar buiten uitrekt, kunnen we het dan nog terugroepen en naar ons Ik brengen? Het is als een emmer water uit een put halen. Alleen proberen we hier onze aandacht weer te laten rusten in ons hart.
Als we rusten in ons hart, hoe voelen we ons dan? Voelen we de vrede terugkomen die er altijd al voor ons was? Vult de vrede ons met de neiging om niet te handelen, niet actief bezig te zijn of iets te worden, maar om simpelweg volledig met ons Ik te verbinden?
Kost het veel moeite om met je Ik te zijn als onze aandacht overal naartoe getrokken wordt? Kunnen we vanuit deze rustplaats elke dag terugkomen bij onze Ik, als een thuis? Dat is iets om achter te komen!