Klinische problemen van mensen met autisme holistisch benaderen-deel 1

In mijn eerdere artikel Autisme bekeken vanuit een spiritueel perspectief heb ik kort verteld over de maatschappelijke problematiek rondom autisme, de geestelijk/spirituele achtergrond van autisme en de kernkwaliteiten. In deze serie artikelen ga ik dieper in op de meer individuele, klinische problemen van autisme die een goed functioneren verhinderen. Ik gebruik bewust het woord ‘klinisch’, want hoewel ik autisme niet als een permanente handicap zie, is er wel degelijk sprake van een malfunctioneren. Om die reden ben ik er dan ook geen voorstander van om alle ‘etiketten’ maar overboord te gooien, omdat ze wel degelijk informatie geven over waar de crux zit. Wat dat betreft ben ik het de medische wetenschap eens.  Wat we wel kunnen doen, is proberen de ‘binnenkant’ van ‘stoornissen’ te doorgronden en er niet zoveel drama aan ophangen. Ik ga aan de hand van symptomen of problemen de diepere achtergrond van autisme-gebonden gedrag bespreken en mogelijke oplossingen aandragen. Veel van deze opties beginnen al door te dringen tot de meer bewuste ouders. Men begint de spirituele achtergrond van autisme gelukkig steeds meer te begrijpen. Maar wat vaak mist, is een inkijkje in de achtergrond van die problemen door iemand die de ervaring kent. 

Ik ga drie artikelen wijden aan een holistische benadering van de problemen die mensen met autisme tegenkomen. Het eerste deel is toegespitst op de metafysische aspecten. Het tweede deel is gericht op het ´brein-ding´ van autisme en behandelt motorische en executieve problemen, sociale problemen en leermoeilijkheden. Het derde artikel behandelt extentialistische en metafysische problemen en behandelt de psychische obstakels zoals omgaan met emoties, woede, depressie en eenzaamheid.

De metafysische aspecten:  psychische aanleg, levensdoel en hoogsensitiviteit

Disclaimer: Al deze tips en informatie zijn voor het grootste deel gebaseerd op mijn persoonlijke ervaring en anekdotes van anderen. Het hangt veelal van de persoon zelf af wat zal werken en wat niet. Ik benadruk hierbij de eigen verantwoordelijkheid van ouders, leraren, therapeuten, begeleiders en mensen op het spectrum zelf. Ik heb tips verzameld die voor iemand hebben gewerkt en waarbij ook het principe ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ geldt.  Ik veronderstel dat de mensen die hiermee aan de slag gaan, zelf kunnen inschatten waar hun grenzen liggen of die van hun kind en waar eventueel professionele hulp gezocht moet worden. Deze tips zijn hulpmiddelen en geen garantie voor levensgeluk of ‘genezing’ van autisme. Ze zijn vrijblijvend uit te proberen.

Ik ben niet in staat of bereid om andere mensen te begeleiden. Het delen van verhalen mag natuurlijk altijd. (via Merel@nieuwetijdskind.com)

Autisme wordt gekenmerkt door blokkades

Autisme  gaat gepaard met blokkades in de ontwikkeling. Een kind met autisme wil zich dolgraag ontwikkelen naar het zelfde niveau als zijn leeftijdsgenootjes, maar het lukt niet. Dat niet lukken gaat gepaard met een gevoel van verlamming, wanhoop en onvermogen. De wetenschap stelt dat problemen met de prikkelverwerking en centrale coherentie het moeilijk maken om op hetzelfde niveau te komen als je leeftijdsgenoten wat betreft motoriek, emotioneel begrip, probleemoplossend vermogen et cetera.

Mijn ervaring is dat hier ook een zeer existentieel, psychisch aspect aan zit. ‘De wereld lukt niet’. Het is te groot.  Een kind met een pervasieve ontwikkelingsstoornis ziet heus wel dat het achterloopt. Vaak zijn ze voor hun prille leeftijd uitzonderlijk goed in waarnemen waar ze uit de pas lopen met leeftijdsgenootjes. Dat leidt tot faalangst en gebrek aan zelfvertrouwen waardoor blokkades nog moeilijker te overwinnen zijn.  Blokkades doen hun ontwikkeling stagneren en verhinderen hen om in hun kracht te staan. Veel van die blokkades zijn het gevolg van het incarneren in een ‘aards jasje’ dat ze echt niet lekker zit, anderen ontstaan als gevolg van onbegrip van de maatschappij waarin ze opgroeien.

Via de reguliere weg worden die problemen aangepakt door middel van het ‘droog’ aanleren van vaardigheden, desensitatietrainingen, ‘ik ben speciaal’ -trainingen, psycho-educatie vanuit een wetenschappelijk paradigma of accepteren dat gedrag niet beter wordt: het ‘hoort bij de handicap’. De socialisatietrainingen zijn alweer wat op hun retour. Beter een authentiek, rommelig contact dan een houterig, nep volgens-het-boekje-contact. Vergeleken met 20 jaar geleden wordt autisme al iets meer geaccepteerd. Toch zie ik nu vaak dat ouders in mijn ogen onaanvaardbaar gedrag (rondrennen tijdens ceremonies, inbreken in gespreken,  schreeuwen) door de vingers zien onder het mom van ‘hij heeft nu eenmaal autisme’. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar eigenlijk weten we niet wat we met autisme aanmoeten. Ofwel conditioneren om neurotypisch te worden ofwel in een passieve slachtofferrol laten zitten. Kan dat nou echt niet anders?

temple grandin quote AutismeHet is belangrijk dat blokkades al in de vroege kindertijd worden aangepakt. Hoe langer je ermee wacht, hoe harder ze inslijten en hoe moeilijker ze op latere leeftijd te behandelen zijn. Voor alle mensen geldt dat verandering gemakkelijker gaat naarmate men jonger is, maar bij autisme geldt dat nog sterker. Sommige volwassen op het autismespectrum zijn zo flexibel als een bevroren winterpeen, om het zo even te zeggen.  Ik weet uit eigen ervaring dat dat soms echt onwerkbaar is. Dat is dan zogenaamd autisme, maar ik zie vooral iemand die nooit is gecorrigeerd en bijgestuurd. Uit praktijkvoorbeelden, zowel uit mijn eigen omgeving als het werk van Martine Delfoz, blijkt dat er veel te sturen valt. Een kind met autisme hoeft niet uit puur fatalisme te verkalken tot een depressieve, onzelfstandige, achterdochtige volwassene met  dwangneurosen, driftaanvallen en onaangepast gedrag. Steeds meer ouders denken er net zo over.

Mentale patronen: fixaties en preoccupaties

Op nr.1  de ‘moeder aller autismesymptomen’ en tevens een  grote bron van ongerustheid. Urenlang, dagenlang, járenlang achter elkaar het zelfde doen kan niet gezond zijn, denkt men in een maatschappij waarin variatie volgens een broodbelegfabrikant ‘broodnodig’ is. Er is een groot verschil tussen een fixatie, of stereotiepe handeling, en een preoccupatie, een interesse die zo ontzettend sterk is dat men liefst al het andere zou laten wijken.

Een fixatie dient om onrust te bezweren en heeft in die zin een functie. Volgens mij is er zelfs weer een verschil tussen een fixatie en een neurose (dwanghandeling). Een neurose dient om ongrijpbare angst te bezweren. Een fixatie heeft een neurologisch doel: door steeds hetzelfde te doen is de ´input´ in de hersenen beheersbaar en voorspelbaar. Ik durf zelf te beweren dat een fixatie ontspannend kan zijn, al kan ik niet ontkennen dat je wereldje er erg klein van wordt en het in die zin beperkend is. Ik ben er geen voorstander van om fixaties maar te pas en te onpas toe te staan, omdat het echt wel een gedragsvorm is die uiteindelijk beperkend is. Je kunt namelijk verslaafd raken aan een fixatie om de wereld buiten te sluiten op dezelfde manier waarop we verslaafd raken aan onze smartphone, facebook of de newsfeed. Fixaties behoren dus ook niet exclusief aan autisme; ieder mens kan fixaties ontwikkelen, alleen de persoonlijkheidsstructuur van mensen met autisme nodigt er meer toe uit.

Realiseer je echter wel dat dit gedrag een duidelijke reden heeft: op piekmomenten moet je een fixatie soms toestaan. Ongeacht wat omstanders ervan denken. Dan moet je kind of partner gewoon wiegen, tollen, wapperen, hummen, of wat dan ook. Thuis zou ik een fixatie ontmoedigen als er geen reden voor is. Tony Attwood heeft opgemerkt dat de fixatie na verloop van tijd uitdooft als het voorwerp van de fixatie achter slot en grendel wordt gezet.  Doordat het ‘voorwerp van begeerte’ niet meer zichtbaar is, word je er niet meer de hele tijd aan herinnerd. Afleiding zorgt ervoor dat de obsessie met het voorwerp uit het geheugen kan verdwijnen. Als de hunkering alleen maar energie kost en niets oplevert, houden ze er vaak vanzelf mee op. Ik heb zelf ervaren dat je met behulp van mindfulness zelfstandig fixaties kunt beheersen en laten uitdoven. Voor mij is dit bewijs dat een fixatie geen onderdeel van de persoonlijkheid is, maar een gedragspatroon waar je in vervalt om de stress te bezweren. Het is een coping strategie, geen karaktereigenschap. Laten we die twee dingen vooral niet door elkaar halen.

AutismePreoccupaties zijn van een andere orde dan fixaties, al kan de scheidslijn dun zijn. Een preoccupatie heeft met een fixatie gemeen dat men er meer naar snakt in tijden van stress.  In tegenstelling tot een fixatie is een preoccupatie meestal een opbouwende manier om stress te laten afvloeien. In plaats van afstompende herhaling biedt een preoccupatie oprechte vreugde. Vaak gaat een jong kind met autisme de stress te lijf met fixaties. Als het kind ouder wordt, meer leert en vaardigheden ontwikkelt, interesses opdoet en zichzelf beter leert kennen, kan een fixatie worden omgezet in een preoccupatie. Ik zie een preoccupatie dus als een groei ten opzichte van de fixaties.

De plaats die een preoccupatie inneemt in het leven van iemand met autisme kun je samenvatten met: ‘Zo, het werk is af, nu begint het echte leven’. Mensen met autisme zitten op hun werk regelmatig te snakken naar het moment dat ze naar huis mogen om ‘hun’ ding te doen. Al zijn er natuurlijk ook geluksvogels die erin zijn geslaagd om van hun hobby hun beroep te maken. En dan zijn werkweken van 80 uur niet vreemd. Preoccupaties stoppen is hetzelfde als ADHD’ers  ritalin geven: Je stopt iemands gedrag omdat je dat raar of hinderlijk vindt, maar je stompt iemands kernkwaliteiten wél af. Ouders en leerkrachten die autisme niet begrijpen hebben soms de neiging om preoccupaties te verbieden, gewoon omdat ze het raar vinden. Doe dat niet. Al wil ik hiermee niet zeggen dat je niet af en toe grenzen mag stellen. Soms moet je nu eenmaal naar school, de tafel dekken, je kamer opruimen etc.

Preoccupaties, aarden en het ontdekken van het levensdoel

Mensen met autisme, met name de Asperger-groep, hebben in hun jeugd een serie van voorbijgaande bevliegingen (hoewel ze soms ook een leven lang kunnen aanhouden). De meest voorkomende zijn: dinosaurussen, treinen en, in het geval van meisjes, nogal eens sprookjes, fantasy en fabeldieren. Mensen met autisme zoeken opvallend vaak naar uitingen van kracht: oerkracht, diesellocomotieven, de riddertijd, science fiction. Ik geloof dat dat een afspiegeling is van de intensiteit die in hun binnenste leeft en hun behoefte aan morele zuiverheid en authenticiteit.

Vooral die obsessie met dinosaurussen vind ik een hele interessante. Want wat is dat toch met dino’s? Ze zijn OERRRRR. De prehistorie herinnert ons op zielsniveau aan de tijd dat de aarde ‘nog woest en ledig was’, in ieder geval qua mensen. Het is een soort onschuldige zuiverheid, grof en ongeraffineerd, maar púúr. Volgens mij is die obsessie met dinosaurussen een manier om te gronden op het meest fundamentele niveau. Het ervaren van de ongetemde oerkracht van Gaia, van de onstuitbare kracht van de evolutie en de wil van het Leven om altijd een manier te vinden om te blijven bestaan, helpt hen om hier te zijn. De treinenobsessie heb ik zelf nooit gehad, dus die kan ik niet goed duiden, maar ik denk dat de geordende regelmaat van een geoliede machines appelleert aan hun behoefte aan dingen die voorspelbaar werken en controleerbaar zijn.

Het is werkelijk verbazingwekkend wat (al dan niet autistische) hooggevoelige kinderen soms op eigen kracht psycho-spiritueel uitwerken in hun aardingsproces met behulp van krachtdieren, identificaties met archetypen en Jungiaanse en mythologische symbolen. Ga niet in dat proces zitten wroeten, ze kunnen het (meestal)op eigen kracht. De ziel weet wat zij moet doen en doet dat ook. Preoccupaties kunnen daarom ook van tijd tot tijd wisselen.  Bij zo’n wisseling mag je ervan uitgaan dat er nu weer iets anders actueel in de psyche van iemand met autisme. Beweeg hierin mee en respecteer het proces, hoe bizar je de uitingsvorm ook vindt.

Een fixatie kan ook te maken hebben met dit soort uitwerken. Een fixatie betekent echter dat er iets ‘vast’ zit, de persoon is vastgelopen, terwijl er bij een preoccupatie sprake is van ontwikkeling: het proces gaat dóór. Een tijdelijk fixatie is niet zo erg; iedereen heeft recht op z’n hobbels. Maar hoe langer een fixatie aanhoudt, hoe meer hij ‘gevoed’ wordt en kan inslijten en hoe lastiger het is om er weer vanaf te komen. Iemand met autisme kan, na jaren gefixeerd te zijn geweest, zich volledig identificeren met zijn dwangmatige handelingen. Ze willen de mogelijkheid dat het ook anders kan niet eens meer overwegen: “Ik ben nu eenmaal zo”. Bij een fixatie  (lees: blokkade) die aanhoudt, kunnen natuurgeneeswijzen soms uitkomst bieden: door de blokkade met een trillingsgeneesmiddel een ‘tik’ te geven, komt de ontwikkeling weer op gang.  Er is nog niet veel expertise op het gebied van autismebegeleiding met natuurgeneeskunde, ik sta open voor verhalen.

Ik zat als kind tot in het absurde paarden te tekenen. Met een typisch conservatief denkraam kun je dat labelen als ‘gestoord gedrag’. Maar wat was hier de subtiele binnenkant? Door me bezig te houden met paarden, verbond ik me met de kernkwaliteiten ‘kracht’,  ‘vrijheid’ en ‘gratie’, en die had ik hard nodig als zwak geaard en geblokkeerd kind. Het paard had in die tijd voor mij de functie van een kracht- of totemdier. Ik herkende instinctief wat ik nodig had om te aarden. Al moet ik zeggen dat het proces bij mij wel vast zat: ik blééf ronddraaien in een kringetje van paarden tekenen, tot op vrij hoge leeftijd. Een klinisch psycholoog zou dat gedrag labelen als een gebrek aan verbeelding. Maar mijn verbeelding was juist heel groot!  Maar omdat mijn binnenwereld niet doorgroeide, bleven mijn uitingen in de buitenwereld ook hetzelfde. De scheidslijn tussen een preoccupatie en een fixatie was hier dun. En ook hier: autisme is niet wat het lijkt! De kloof tussen de potentie in je hoofd en wat eruit komt in de buitenwereld, is heel groot! Oordeel niet te hard op basis van klinische observaties, want die zeggen als gevolg van de blokkades maar weinig over wat er echt in iemands binnenwereld zit. 

Sensorische integratie en tactiele problemen.

Dit is er weer zo één waarbij ik me afvraag of het probleem nou bij het persoon of bij de maatschappij ligt. In ieder boek over autisme worden de contactproblemen en de sociale problemen als eerste naar voren gehaald. Dat is logisch: daar heeft de buitenwereld het meeste last van, dus dat wordt het ergst gevonden. Op de voet gevolgd door de fixaties, want die zijn gênant. Pas ergens onderaan wordt aandacht besteed aan de tactiele overgevoeligheid, want dat voelen de mensen zelf niet. Reken maar dat wij er zelf een héél andere hiërarchie op na houden als het op autismeproblemen aankomt! Met stip op 1: Prikkels! Heel kort gevolgd door: angst en depressie (zie het derde artikel in deze reeks)

Sensorisch integreren is iets wat bij ieder mens tot op zekere hoogte moet gebeuren en wat geleidelijk en vanzelf gaat tijdens het opgroeien. Bij autisme is een goede sensorische integratie niet vanzelfsprekend. Het proces komt niet op gang, of prikkels zijn zo overweldigend dat een kind ‘in zijn bubbel’ gaat zitten om eraan te ontsnappen en zodoende het proces afremt. Toch is het essentieel dat het gebeurt: zonder sensorische integratie blijf je in een kinderlijke fase hangen waarbij je de wereld niet kunt overzien en je afhankelijk blijft van anderen. Daarnaast beïnvloedt het je welzijn om dat je je leven doorbrengt in een kakofonie van prikkels. Je hoort bij wijze van spreken niet meer door wat je allemaal ziet en ruikt.

Sensorische integratie is noodzakelijk, maar moet met respect voor de persoon gebeuren. Dat betekent dat bij iedereen de accenten en de grenzen anders liggen. Het moet geleidelijk aan gebeuren en maakt onderdeel uit van het aardingsproces. Bied het kind (daar zal meestal sprake van zijn) bijvoorbeeld veel verschillende activiteiten en texturen aan. Rust is hierbij belangrijk. Als er teveel zintuigen tegelijk gestimuleerd worden, kunnen de hersenen het niet verwerken en worden er geen ‘neuronenpaadjes’ aangelegd voor datgene waar je mee bezig bent. Een nieuwe vaardigheid aanleren zal niet goed gaan met bijv. de radio aan.

Sensorisch integreren kan goed samengaan met de stimulering van de motorische vaardigheden in de vorm van handarbeid of tuinieren (ik kan niet genoeg benadrukken hoe aardend en helend tuinieren is! Zowat nog meer dan wandelen in de natuur).  Houd daarbij rekening met wat je kind kan verhapstukken: Als het rigoureus op de rem gaat staan, ben je er waarschijnlijk teveel prikkels in aan het proppen. Het kind is leidend, niet jouw einddoel. Het kind moet het allemaal verwerken, jij niet. Help met het benoemen van zintuiglijke indrukken: wat zie, je, ruik je, voel je. Het is belangrijk dat ze bewust leren te onderscheiden wat er allemaal binnenkomt én om te polsen of dat prettig is of hinderlijk. Als iemand met autisme voortdurend wordt geconfronteerd met een hinderlijke prikkel, koppelt het waakbewustzijn zich los van de omgeving, waardoor hij niet meer bewust wordt waargenomen. De prikkel komt echter wel de hersenen binnen en kan overprikkeling veroorzaken, óók als hij niet bewust wordt waargenomen! Sensorische integratie betekent in het geval van autisme dat je bewust je hersenen moet gaan managen waar dat bij neurotypische mensen vanzelf gaat. Het is te leren, maar zal nooit vanzelfsprekend zijn en het blijft energie vreten. Vergeet dat niet. 

Tactiele overgevoeligheid is één van de hoofdkenmerken van autisme. Mensen op het spectrum houden niet van aangeraakt worden, verstijven bij een knuffel of een kus, hebben last van het schuren van kleding en kunnen een ontzettende afkeer hebben van bepaalde texturen. Over het algemeen is de sensorische overgevoeligheid het grootst tijdens de kinderjaren en neemt af naarmate men ouder wordt: mensen met autisme raken bij het ouder worden meer ‘sensorisch geïntegreerd’. Prikkels komen (iets) minder hard binnen en worden daardoor minder als ondraaglijk ervaren. Ook sociale conditionering kan hierbij een rol spelen: een kind, puber of volwassene leert dat het niet gepast is om met je ogen dichtgeknepen je hoofd af te wenden als tante je wil zoenen en dat je dat moet ondergaan, wat je er ook van vindt. Het is niet gezegd dat de afkeer dan ook minder is, hij wordt alleen niet getoond. De maatschappij vindt dan dat die persoon zich heeft geleerd te gedragen. Ik ben van mening dat hij heeft geleerd zijn eigen gevoelens te verloochenen en een (voor hem) heftige inbreuk op zijn persoonlijke sfeer toestaat omwille van de lieve vrede.

Mensen met autisme zijn niet per sé preuts; het is niet zo dat ze aanraking weigeren omdat ze zich voor hun lijfelijkheid schamen, al zijn ze er meestal ook niet comfortabel mee. De aanraking en de energetische intentie van een ander komen binnen op zo’n doordringende manier dat het ze in hun schulp doet kruipen. Het tragische daarvan is, dat juist aanraking onontbeerlijk is voor het aarden in de kindertijd. Aangeraakt worden stimuleert de aanmaak van oxytocine, het ‘knuffelhormoon’. Dat zorgt er voor dat we zorgzamer worden en nog meer lichamelijk contact opzoeken. Het is een de kip of het ei-kwestie: willen mensen met autisme niet worden aangeraakt omdat ze zo gevoelig zijn , of zijn ze sensorisch gevoelig omdat ze niet worden aangeraakt? Het versterkt elkaar. Het remt niet alleen het aardingsproces, maar vermindert ook de sociale interactie. Een chronisch lage oxytocinespiegel maakt mensen ook vatbaar voor depressie. Het is de neerwaartse spiraal van menig volwassene met autisme: Geen aanraking = minder oxytocine = minder contact = depressie = nog minder contact = nog minder oxytocine = nog meer depressie en eenzaamheid. Er wordt vaak gedacht dat mensen met autisme niet van aanraking houden, maar niets is minder waar. Ze hebben het net zo hard nodig als ieder ander, maar de ‘bandbreedte’ waarbinnen ze het kunnen ontvangen, is smal. Deze contactarmoede en huidhonger kunnen op latere leeftijd een chronische en wanhopige eenzaamheid veroorzaken, wat weer leidt tot internetverslavingen bij gebrek aan beter, alcoholproblemen, dwangmatig masturberen of prostituébezoek. Ze hadden het echt liever anders gehad, maar weten niet hoe. Soms ontwikkelen ze een hechte band met huisdieren of hebben platonische vriendschappen met het andere geslacht. Het is in ieder geval wát liefde in je leven, maar je behoefte aan intimiteit vervullen doet het niet.

De tactiele overgevoeligheid is dus geen karaktereigenschap van mensen met autisme! Het is een ontwikkelingsblokkade die, als hij genegeerd wordt, van grote invloed is op hun welzijn en sociale contacten (of beter gezegd: het gebrek eraan) op latere leeftijd.

diepe druk Autisme
“diepe druk”is soms een noodzakelijkheid zoals water en zuurstof dat is

Bij het behandelen van de tactiele overgevoeligheid is het goed om te weten dat een stevige aanraking beter verdragen wordt door mensen met autisme dan een zachte, ‘kietelige’.  Ze worden liever stevig vastgehouden dan gestreeld en gekust. Ze hebben behoefte aan ‘op zichzelf zijn’ na ‘intens samen zijn’. Opgenomen in het energieveld van een ander, hoe fijn dat ook is, weten ze na een tijdje mijn en dijn niet meer te onderscheiden en dan worden ze onrustig. Liever een dikke ‘berenknuffel’ met een flinke pakkerd waar je ál je liefde in stopt dan een kwartier kroelen op schoot.

Gelijkmatige druk die over het hele lichaam wordt uitgeoefend, kalmeert, troost en geeft rust. Temple Grandin heeft voor zichzelf een drukapparaat ontworpen om haar tactiele overgevoeligheid te verminderen. Dat hoeven we niet allemaal te kunnen: kussens van de bank (zie foto hierboven) volstaan ook. Slapen onder zware, dikke dekens, drukmassage, berenknuffels indien ze verdragen worden, het is allemaal prima. Heel vaak zoeken kinderen met autisme zelf oplossingen: wegkruipen in de kast, onder dekens gaan liggen, tegen de muur of de tafel aanleunen. Erger je niet aan wát hij-zij doet, maar vraag je af waaróm, welke behoefte het vervult en hoe je daarin tegemoet kunt komen.

Hier volgen een aantal mogelijkheden voor sensorische integratie en tactiele gewenning:

  • Tuinieren!!!!! Letterlijk met je handen in de aarde zitten, kruien, wieden, schoffelen. Een volkstuin of buurtmoestuinproject geeft ook veel sociale contacten met gelijkgestemden.
  • Knutselen en handvaardigheid. Laat het echt handvaardigheid zijn, waarschijnlijk kunnen ze ongelofelijke dingen op de computer maar daar trainen ze hun fysieke vaardigheden niet mee.
  • Knuffelen of inpakken in lappen en doeken, massages, spelletjes als twister, worstelen, stoeien, vechtsporten, dansen, trampolinespringen
  • Grof motorisch bezig zijn: meubels verplaatsen, het gras maaien met een handmaaier, klussen in huis
  • Op blote voeten door het gras lopen (zeer aardend maar wees voorzichtig hiermee: de voetzolen zijn zeer gevoelig en bevatten veel reflexpunten en energieknopen. Je kunt jezelf waanzinnig overprikkelen via je voetzolen!). Je kunt ook gewoon in het gras gaan liggen.
  • Kleien, met modder spelen, koekjes bakken, brooddeeg kneden, massages geven, paarden roskammen.
  • Dieren aaien. Voor kinderen met autisme kan dit het begin zijn van het ervaren van wederkerigheid en intimiteit. Ga vooral af op je eigen individuele voorkeuren. Cavia’s en konijnen zijn vaak favoriet, maar misschien ben je wel wild van slangen of tropische spinnen. Ook werken met paarden en dolfijnen kan gronden.

 

variety-grandin AutismeValt het je op dat het vooral basale dingen zijn die je gemakkelijk kunt opnemen in je dagelijkse bezigheden? Het moet vooral léuk zijn. Kinderen en volwassenen met autisme lopen de hele dag al tegen dingen aan die ze niet goed kunnen. Als je dan in je vrije tijd ook eens nog naar de therapeut wordt gesleept, voel je je geen mens meer, maar een wandelende autismecasus.

De benadering van Temple Grandin om de grenzen van de comfortzone op te zoeken en steeds iets te verleggen, is ook de mijne. Kinderen met autisme worden dikwijls angstvallig weggehouden van alles wat hen uit hun comfortzone haalt. Maar zo kunnen ze ook niet groeien! Het cultiveren van een houding van ‘Dat kan niet want hij heeft autisme’ is uiteindelijk verlammend. Er zullen altijd dingen zijn die moeilijk gaan, of helemaal niet. Maar je hebt in ieder geval de mogelijkheden die er wel zijn volledig benut, en proefondervindelijk vastgesteld dat iets wat niet gaat, ook echt niet gaat.

Je zult merken dat het nogal wat aandacht, tijd en energie gaat kosten om je kind of jezelf door al die ontwikkelingen heen te loodsen. Probeer niet in de valkuil te trappen om dat te labelen als ‘therapie’ of ‘genezing’.  Het is wat jij of jouw kind nodig heeft om te aarden. Je bent niet gestoord, je hebt andere behoeften, je komt wat trager op gang.  William Stillmann heeft een anekdote: hij begeleidt ouders en adviseerde de ouders van een kind met autisme om veel met hun kind te gaan zwemmen om de coördinatie en de spieren te trainen, lekker bezig te zijn en vooral om plezier te hebben als gezin en even de aandacht af te leiden van wat er allemaal niet zo goed gaat. De ouders vroegen hem of deze ‘aqua therapie’ vergoed zou worden door hun zorgverzekeraar. Stillmann was perplex. “Aqua therapie? Wie heeft het over therapie? Gewoon zwemmen!”.

Al deze activiteiten overlappen gedeeltelijk met de motorische en emotionele integratie. Je kunt dit alles samenbrengen onder de noemer ‘aarden’ of gronden’:  Het tot één geheel maken van lichaam en geest. Het lichaam wordt meer en meer het werktuig van de geest en fysieke (zintuiglijke) ervaringen zijn in staat om de geest te vervullen en inspireren. Je wordt ‘uit je hoofd’ gehaald, waar je maar blijft hangen in (wellicht mooie!) geestelijke ervaringen, maar die je niet kunt overbrengen in de materiele wereld, waardoor je ook niet in staat bent om de wereld te verrijken met jouw ideeën  en de ‘wereld in je hoofd’.

Handreikingen voor neurotypicals

  • ´Het lukt niet´ betekent niet: ´Hij kan het niet´, maar ´de juiste voorwaarden zijn er niet´
  • Prober uit te maken waar een preoccupatie voedend is en de mogelijkheden en kennis stimuleert en waar het is vastgelopen in een fixatie.
  • Probeer de ´behoefte van de ziel´ te achterhalen die achter een preoccupatie schuilgaat en kom eraan tegemoet
  • Doe je uiterste best om de tactiele overgevoeligheid te overwinnen en dagelijks te kunnen knuffelen. Daar profiteren ze hun hele leven van.

Handreikingen voor mensen met autisme

  • Geef niet op. Probeer te leren wat je echt wilt kunnen.
  • Wat je levensomstandigheden ook zijn, doe zoveel mogelijk waar je blij van wordt
  • Knuffel! Doe aan ´zelfmedicatie´ in de vorm van druk, ademhalingsoefeningen
  • Als aanraking echt lastig is, zoek dan in ieder geval sociaal contact, een sociaal netwerk en iemand om mee te praten

©Merel, voor Nieuwetijdskind.com 2017

Lees ook: Autisme bekeken vanuit een spiritueel perspectief

 

Picture of Merel

Merel

Ik ben ervaringsdeskundige op het gebied van autisme. De maatschappij ziet vooral de problemen die met autisme samenhangen. De talenten die bij autisme horen, worden vaak te weinig ontwikkeld. Autisme is een wonderlijke manier van zijn waarbij de gave van het verstand wordt verbonden met een diep vermogen om te voelen. Ik wil deze bijzondere binnenkant van autisme met mensen delen zodat ze anders tegen zichzelf of tegen mensen met autisme aan kunnen kijken. Ik ben een 'intuïtieve nerd'. Houd me ook bezig met sjamanisme, kruiden en dieptepsychologie. Mijn levenspad is het verbinden van kennis en magie. Ik onderzoek vrije manieren van leven in een maatschappij die nog erg beperkend is. Mijn passies zijn het vinden van mijn eigen weg in een uniforme maatschappij, muziek, lezen en tuinieren.
5-hoek

Overige artikelen

Hoogbegaafd en hooggevoelig? Doe de test en in 10 minuten weet je het
Bestaansrecht héb je, bestaansruimte moet je innemen
Natuurlijker leven na burn-out met de GOLF-filosofie
Neurowetenschappers laten zien wat vasten doet met je brein
Spelenderwijs eenheid ontdekken – welke rollen speel jij?
De kracht van woede in zeven stappen
Je huis beschermen met bergkristal
Innerlijk leren luisteren
Spiritueel zijn, eng of heel normaal?
15 mythes over hoogsensitiviteit
Moeite met keuzes maken? Zo vind je je intuïtie en vertrouwen
Is verandering van ons huidige “voedingspatroon” noodzakelijk?