Als je makkelijk emoties van anderen aanvoelt dan zijn twee dingen heel belangrijk:
- dat je loslaat wat niet van jou is zodat je de emoties en energieën die je gedurende de dag hebt opgepikt van anderen weer kwijt kunt;
- dat je je eigen energie bij jezelf houdt.
Dat tweede punt wordt vaak vergeten.
Vaak zijn we heel erg gefocust op de ander en dat wat we van de ander voelen. De sleutel lijkt dan te liggen in het afschermen of beschermen van onze energie zodat we minder voelen van de ander óf in het direct loslaten van dat wat we voelen zodat we dat wat we voelen gelijk weer kwijt kunnen.
Omgaan met dat wat je van anderen voelt
Er zijn allerlei manieren om beter om te kunnen gaan met dat wat je van anderen voelt. Het belangrijkste is dat je goed gegrond bent zodat je dat wat je van anderen voelt gelijk weer aan de aarde kunt geven. Dat kun je doen wanneer je opmerkt dat je iets van anderen hebt opgepikt, of op vaste momenten van je dag (bijvoorbeeld als je thuis komt van je werk). Ik gebruik een combinatie van beide omdat dat voor mij het beste werkt.
In tijdelijke situaties, als je bijvoorbeeld onverwacht te maken krijgt met een heftige emotie van iemand anders, kun je eventueel een bescherming opzetten: je heel bewust worden van je energieveld en als een schild de emotie van de ander ‘buiten’ houden. Dit kost echter veel energie, werkt alleen als je goed gegrond bent en is dus niet bedoeld om continu te gebruiken.
Uiteindelijk kun je leren om zo stevig in jezelf staan dat je dat wat je van anderen voelt zonder weerstand kunt voelen en ook gelijk weer kwijt raakt. Het blijft dan niet meer ‘plakken’ of rondhangen in je energie. Je voelt het, maar je hebt er geen last van.
Je eigen energie bij elkaar houden
Het omgaan met dat wat je voelt van anderen is één helft van de puzzel. Je eigen energie bij elkaar en bij jezelf houden is de andere helft van die puzzel.
Veel (hoog)gevoelige mensen zijn met hun energie overal en nergens. Zij zijn continu bezig met wat er om hen heen gebeurt, wie er om hen heen zijn en wat die mensen om hen heen voelen, denken en zeggen. Ze zijn eigenlijk veel meer met de ander bezig dan met zichzelf.
Als je met je energie overal en nergens bent dan loop je enorm snel leeg. Dit uit zich vaak in vermoeidheid en een gevoel van kwetsbaarheid. Alsof ieder klein dingetje van buitenaf je uit balans kan gooien. En dat kan het soms ook. Daarnaast is het een enorm energielek en kan het voelen alsof je aan het begin van de dag al door al je energie heen bent (en dan moet je nog de hele dag). Ik ken dat gevoel en het is niet prettig. Gelukkig kun je er iets aan doen.
Een vergelijking…
Denk maar eens aan een glas water. Het water staat hierbij symbool voor jouw energie. Als je water in een glas hebt, dan kun je er wat mee. Je kunt het drinken. Het wordt bij elkaar gehouden en daardoor kun je het gebruiken.
Als je een glas water omkeert ontstaat er een grote plas. Het water is overal en nergens, zoals jij ook met je energie overal en nergens bent. Je kunt het water niet meer drinken, je kunt er niet bij. Omdat het niet meer bij elkaar is kun je het niet meer gebruiken.
Hetzelfde gebeurt met je energie. Als je je eigen energie bij jezelf kunt houden dan ben je zoals het glas water. Je hebt jezelf bij elkaar, je kunt gebruik maken van je eigen energie en je loopt niet leeg. Je hebt geen energielekken. Op het moment dat je met je aandacht steeds bij anderen bent, keer je je glas om, verspreid je je energie en loop je leeg. Of, iets subtieler: als je bijvoorbeeld steeds met je aandacht bij één persoon bent creëer je een gat in het glas en loopt je energie langzaam maar zeker weg en voel je je aan het eind van de dag leeg en uitgeput.
Hoe kun je je energie bij elkaar houden?
Energie volgt je aandacht. Breng je je aandacht naar buiten, dan gaat je energie mee. Om je energie bij elkaar te houden is het belangrijk dat je:
– je bewust bent van de grootte van je energieveld. Je energieveld zit als een ei om je heen, tot een armlengte bij je vandaan aan alle kanten. Dit is eigenlijk best een grote ruimte en die ruimte mag je helemaal opvullen met jouw energie.
– je bewust bent van de grens van je energieveld: waar jij ophoudt en de buitenwereld begint. Die grens is als het glas waar het water in zit: zolang je met je energie binnen die grens blijft, loop je niet leeg en heb je toegang tot al je energie en kracht.
– je energielijnen intrekt. Stel je voor dat je vanuit jouw lichaam allemaal lijntjes van energie (aandacht) hebt uitstaan. Je denkt bijvoorbeeld nog aan het gesprek met je baas van gisteren, je maakt je zorgen over je moeder en je bent eigenlijk ook nog half met je aandacht bij je kind op school. Al deze dingen creëren een energielijn tussen jou en die persoon of situatie. Die energielijnen kun je intrekken.
Een oefening:
Probeer het maar eens: sluit je ogen, haal een paar keer diep adem en observeer waar jij je energie hebt uitstaan. Wat komt er in je op? Misschien zie je de energielijnen. Misschien word je je bewust waar of bij wie je je aandacht hebt. Stel je vervolgens voor dat je al die energie intrekt zodat al jouw energie terugkeert bij jezelf.
De eerste keer dat je deze oefening doet kan het een intense ervaring zijn. Je hebt als het ware ‘achterstallig onderhoud’ waardoor er heel veel energie terug te halen is. Maar als je hiervan een gewoonte maakt dan zijn het steeds maar kleine aanpassingen die je hoeft te doen. Je kunt dan steeds beter met je aandacht en energie bij jezelf blijven waardoor je minder last hebt van dat wat je van anderen voelt. Je hebt meer aandacht en energie over voor het hier en nu en je kunt beter in balans blijven.
